Om gemeenteraadsleden te helpen achterhalen waar de miljoenen van de jeugdzorg aan besteed worden, schrijf ik soms stiekem mee aan raadsvragen. Zo af en toe stuurt een raadslid me na een paar weken de antwoorden toe. Dat vind ik leuk. Want ik ben ook benieuwd naar de feiten achter de beelden. Ik zie grote verschillen tussen gemeenten. En een grote overeenkomst. Men weet het zelf ook niet precies. Vandaag kreeg ik de volgende antwoorden. Van een middelgrote gemeente met een kleine 60.000 inwoners.
Een goed raadslid wil natuurlijk weten waar de grote stijging in de kosten van de jeugdzorg vandaan komt. Zijn er bijvoorbeeld veel extra ambtenaren aangenomen? Zijn de verwijzingen naar de gespecialiseerde zorg extreem gegroeid? Of vergoeden we als gemeente iedere zorg, hoe licht ook? Een wethouder hoort met enige ondersteuning wel te kunnen antwoorden op dit soort basale vragen. Toch is dat lang niet altijd het geval. Luister:
In de genoemde gemeente X wilde een raadslid een vergelijking maken tussen de hoeveelheid geleverde zorg in de jaren 2017-2018-2019. En wel uitgesplitst naar zorgsoort of categorie. (Dus niet een toename van jeugd GGZ, maar uitgesplitst naar ADHD, dyslexie, depressiebehandeling, anorexia enz.) Volgens de wethouder was zoiets niet in beeld te brengen. Want: “Met het oog op meer kwaliteit, minder administratieve lasten en meer transparantie over de kosten, is de systematiek aangepast en wordt de zorg niet meer bekostigd op basis van welke diagnose iemand krijgt, maar op basis van wat iemand nodig heeft. Bijvoorbeeld men heeft begeleiding in het kader van de GGZ nodig.”
Maar dat is fraai. Met het oog op transparantie over de kosten laten de cijfers een enorme toename voor de kosten van ‘begeleiding’ in het kader van de GGZ zien. Maar men kan niet zeggen of dat komt omdat er één iemand met anorexia is geholpen of honderd met dyslexie. Nou ben ik ook niet voor het verzamelen van overdreven veel data. Maar als een college in antwoord op vragen van de gemeenteraad antwoord dat ze ‘in het kader van de transparantie’ geen idee hebben waar ze hun geld aan uitgeven is het einde toch wel zoek.
Peter de Visser
11 oktober 2019
Heel juist. Als eigenaar van een drukke bijlespraktijk krijg ik jaarlijks kinderen met een officiële “Dyslexieverklaring”, waarvan met stevige begeleiding ca. 2/3 deel binnen 12 – 18 maanden behoorlijk leert lezen.(!)
Tevens is het statistisch zéér onaannemelijk, dat op sommige vo-scholen 8 – 10 % van de leerlingen zo’n verklaring heeft en wetenschappelijke studies slechts tot ca 3 – 3,5% komen.
Door niet helder te maken waar er misstanden zijn – en de “dyslexieverklaring” is er één van – komen we nooit tot een verantwoorde kostenbeheersing.
Kees Romeijnders
11 oktober 2019
zie https://youtu.be/GzFlapk7-Ng
hilmarbacker
11 oktober 2019
Je geeft een voorbeeld van GGZ zorg (waar de AVG een goed overzicht van diagnoses zal belemmeren), maar de grootste kostenpost is waarschijnlijk het apparaat aan wijkteams en ambtenaren. En 30% gaat al verloren aan ‘coordinatiekosten’, moet je daar dan niet eerst naar kijken?