Waarom moet het in het onderwijs toch altijd anders? “De politiek wil het voortgezet onderwijs weer op de schop nemen. Leerlingen moeten meer weten van minder vakken, omdat ze zich door het grote aantal vakken nu onvoldoende kunnen verdiepen in de stof.” Dat schrijft het Brabants Dagblad. Dat is voor een normaal mens toch niet meer te bevatten? Maak eens iets af, voordat je aan iets nieuws begint.
Met de regelmaat van de klok worden er nieuwe plannen op het onderwijs losgelaten. Er komen steeds nieuwe taken bij. Of er worden plotseling juist taken afgestoten. Willen we nu meer profielen? Of achteraf toch niet? Moeten er veel meer vakken gegeven worden? Of kunnen we die beslissing beter terugdraaien? We besluiten dat leerlingen 1040 klokuren les moeten krijgen. En laten dat besluit na enige tijd weer los. Maatschappelijke stages worden verplicht gesteld. En twee jaar later vrolijk weer afgeschaft. Wie zich even verdiept, kan boeken vullen met voorbeelden van zwabberend beleid.
Verplichte rekentoetsen, verplichte taaltoetsen, ‘evidence based’ anti-pestprogramma’s, programma’s tegen obesitas of voor seksuele diversiteit, enzovoort, enzovoort. Er komt geen eind aan de hoeveelheid nieuwe opdrachten die het onderwijs krijgt. Maar iedere extra opdracht levert onrust en extra werk op. Maak gewoon eens af waar aan begonnen is, zou ik zeggen. Vergeet al die randzaken en geef gewoon uitstekend les. Laat politici nu eens bescheiden zijn en toegeven dat niet ieder maatschappelijk probleem via het onderwijs opgelost kan worden.
Wat mij betreft hoeft het onderwijs niet steeds anders. Onderwijs moet gewoon goed zijn. Met stabiele roosters. Met uitstekende docenten. En vooral met niet teveel ‘gedoe’. Dat zou pas echt een kwaliteitsverbetering zijn.
Corian Messing
31 oktober 2014
dank Rene, opnieuw ben ik het helemaal met je eens!
Annemie Den Herder
31 oktober 2014
Rene, ik reageer niet zo vaak, maar hierop kan ik het niet nalaten. Volkomen met je eens. Ik kan het weten, het gaat al 40 jaar zo! Begint nu echt bij heel veel ( vooral jonge collegae) op te breken.
Emile Zitter
31 oktober 2014
Ik krijg het idee dat er verandert wordt om het veranderen. Je ziet het ook in andere vakgebieden. Ik stel me dan enthousiaste zeer kundige “vakidioten” voor die, met alle goede bedoelingen, verbeteringen proberen aan te brengen in de huidige situatie. Op zich een goede ontwikkeling wanneer dat maar gepaard gaat met het oog op de uiteindelijke doelgroep. En dat wordt, als zo vaak, vergeten. Voor wie doen wij het eigenlijk en net zo belangrijk; waarom? Het leidt dan tot een inside feestje waar de doelgroep de dupe van wordt. Ik hoop dat onderwijzend Nederland zich net zo kritisch opstelt als Rene in de discussie hierover.
Henk van Ommen
1 november 2014
Beetje erg makkelijk. Enerzijds hebben we inderdaad last van het zwabberende overheidsbeleid, anderzijds hebben we te maken met een veranderende wereld waar we onze leerlingen op willen voorbereiden. Dat kan consequenties voor vakinhoud en werkvormen hebben. De kern die we vast moeten houden is de interactie tussen docent en leerling.
Ronald van Engelen
16 november 2014
Al ben ik ben verheugd te zien dat je ‘uitstekend’ gebruikt in plaats van het (in deze context nog lelijkere) ‘excellent’, zijn het juist díe onhaalbare ambities en scoringsdrift die aanzetten tot ‘gedoe‘.
Gewoon/voldoende leren of functioneren is blijkbaar al moeilijk genoeg, getuige het tot wet verheffen van het adagium “van goed naar geweldig” (Nationaal Onderwijsakkoord – De route naar geweldig, 2013). Nota bene 5 jaar ná de ontmaskering van die 2001 bedachte Wall-Street-troep (“Good to Great”, Collins, 2001) en de uit die idotie volgende wereldwijde financiële en economische crisis, met alle gevolgen dan dien voor de werkelijke wereld, inclusief ons ‘excellente’ onderwijs.
‘Gewoon goed onderwijs’ wordt niet door ‘gewoon uitstekende docenten’ gegeven; beiden bestaan immers niet.