De tekorten op de jeugdzorg zijn maar moeilijk onder controle te krijgen. Er gaat meer geld dan ooit naar de jeugdzorg. Veel meer nog dan voor de decentralisaties. Maar genoeg lijkt het niet. En het einde van de groei lijkt nog niet in zicht. Soms zijn politieke keuzes of organisatorische problemen als oorzaak aan te wijzen. Maar de belangrijkste oorzaak is maatschappelijk van aard. We zijn gaan denken dat ieder probleem voorkomen of opgelost kan en moet worden.
We horen het niet graag. Sterker nog, we willen het niet weten. Maar er gaat veel meer geld naar de jeugdzorg dan voor de decentralisaties. Niet alleen heeft het Rijk de afgelopen jaren weer meer in de jeugdzorg geïnvesteerd. Maar gemeenten hebben al helemaal de portemonnaie getrokken. Wie de tekorten van gemeenten optelt bij het budget dat het Rijk heeft vrijgemaakt, kan niet anders dan schrikken. Dit loopt financieel en maatschappelijk gierend uit de klauwen. Tijd voor een debat met consequenties.
Natuurlijk, decentraliseren betekent meer ambtenaren. En meer overhead dus. Bovendien hebben gemeenten de definitie van wat jeugdzorg is wel heel erg ruim opgesteld. Daarbij is de toegang voor lichte hulp vrijwel drempelloos geworden. En is het aantal (commerciële) aanbieders van jeugdhulp werkelijk geëxplodeerd. Dat is een recept voor begrotingstekorten, belastingverhogingen en bezuinigingen op voorzieningen. Is dat echt wat we willen?
Laten we eerlijk zijn. De wethouder die hardop zegt dat we maatschappelijk volkomen de weg kwijt zijn als we vinden dat een op de zeven kinderen professionele hulp nodig heeft om fatsoenlijk groot te worden heeft een politiek probleem. Zeker als hij of zij de daad bij het woord voegt en lichte problemen gewoon zou laten voor wat ze zijn. Een deel van het normale leven. En gewoon klip en klaar zou stellen dat de overheid niet in staat is om ieder kind een rimpelloze opvoeding te garanderen. Om zich vervolgens te concentreren op kinderen met een zware zorgvraag.
Buitenlandse experts die in ons land komen kijken naar de jeugdzorg, valt telkens op hoe wij vooral kijken naar risico’s en problemen. Dat een verschil in groeitempo gedefinieerd wordt als achterstanden die ingelopen moeten worden. We realiseren ons niet dat bij gemiddelden er per definitie uitschieters naar ‘boven’ of naar ‘beneden’ zijn. Dat hoeft geen probleem te zijn. Dat is normaal. Want het gemiddelde kind bestaat niet.
Natuurlijk begrijp ik wel dat iedere ouder het beste wil voor zijn of haar kind. Bovendien is opvoeden gewoon een zware taak. Maar niet alles is te voorkomen, niet alles is een groot probleem en veel gaat vanzelf voorbij. En weer andere problemen los je samen op. Gewoon, in het normale leven. Zou een professioneel steuntje in de rug niet vaker gemakkelijk zijn? Zeker wel. Maar daarom nog niet altijd noodzakelijk. En zeker niet wanneer de ongebreidelde groei van jeugdzorg de sluiting van voorzieningen betekent.
Laat ik eens de knuppel in het hoenderhok gooien. Ik vind dat we belachelijk veel geld uitgeven aan lichte problemen. En dat we daardoor geld tekort komen voor kinderen die zware zorg nodig hebben. Ik denk ook dat de roep om steeds meer (overheids) geld voor jeugdzorg niet gaat helpen. De vraag naar steeds meer hulp is misschien niet oneindig. Maar veel scheelt het niet. Als we met zijn allen blijven denken dat de overheid een opvoeding zonder problemen kan of zou moeten garanderen, zullen de tekorten blijven stijgen. En zullen de belastingen omhoog gaan en voorzieningen moeten sluiten. Is dat wat we willen?
J. E de Bruin
12 juli 2020
Ik heb de decentralisatie van dichtbij meegemaakt, ik heb het niveau enorm zien dalen. Er is hier zo’n €800.000 uitgegeven, het resultaat is dat een kind van 15 in 2017 zijn leven heeft beëindigd omdat de zorg die hij nodig had niet meer toegankelijk was. De andere is zwaar beschadigd omdat de zorg die hij kreeg na dat hij bij zijn moeder was weggelopen na ernstige mishandelingen niet de juiste ondersteuning kreeg. Maar juist terug moest naar degene die hem mishandeld had.
G.Steverink
13 juli 2020
Ik ben niet deskundig op dit terrein. Ik onderken wat je aangeeft. Het is gloeiend uit de hand gelopen ook door de gigantische bureaucratie, de commerciële partijen en vooral – denk ik – door het afschuiven. In mijn regio zijn in het Sociale domein meer dan honderdvijftig hulp/zorgorganisaties die bij de gemeenten genoteerd staan.
Ook vraag ik mij af, René, of de zorg die nu wordt gegeven, wel adequaat is. Is de “entree” tot de jeugdzorg wel op kwaliteit. Is de intake in orde? En daarmee ook de kwaliteit of differentiatie van de opleidingen.
Misschien stoppen wij inderdaad teveel geld in de basis Jeugd en gezin. Ik weet het niet. Wij zijn misschien gaan denken dat er altijd een probleem is wanneer er een hulpvraag komt. Maar is dat ook zo? Wat is er nu fout gegaan? Men maakt mij niet wijs dat de jeugd nu meer problemen heeft dan vroeger. Misschien wel en dan moeten wij dat onderzoeken en aanpakken. Of hebben ouders een probleem of het gezin?? Opvoeden is niet overal maar in meegaan. Opvoed vragen horen bij het leven. Ik denk dat wij daar een probleem van hebben gemaakt. En hen helpen om dit voor elkaar te krijgen. En ook kijken naar de leefwereld van de jeugdigen.
Terecht gooi je de knuppel in het hoenderhok. Meer geld is inderdaad geen oplossing.
Is ontschotting van de hulp misschien een aanzet?? Is er een jeugdprobleem of is er een gezinsprobleem?
Armoede, werkloosheid, schulden, deurwaarders, pesten, drank, drugs etc etc. Allemaal factoren die het leven van gezinnen en dus ook van de jeugdigen op zijn kop zetten. Misschien te simpel weergegeven. Ik ben niet deskundig. Het is in ieder geval tijd voor een grondige bezinning en onderzoek. En als er echt een probleem is, multi disciplinair aanpakken met één hulpverlener met bevoegdheden en over de AVG heen
Rudy Bonnet
14 juli 2020
Beste Rene,
wat je naar boven haalt in jouw beschouwing is het “good enough” principe. Daar heb je zeker een punt. Inzetten op lichtere vormen van begeleiding/preventie was altijd al het domein van gemeenten (prestatieveld 2 van de Wmo). Door de decentralisatie van de jeugdzorg hebben de meeste gemeenten -zeker in de eerste jaren- onverkort de taken van de Provincie overgenomen, dit moest ook in het kader van zorgcontinuiteit. Daar waar we door de decentralisatie verwachtten dat de instroom naar zwaardere zorg zou afnemen heeft deze juist een aanzuigende werking. De kunst voor gemeenten is m.i. om stevig in te zetten in de toegang met speciefieke aandacht voor vroegsignalering, versterken van de sociale infrastructuur en regie op veiligheidsvraagstukken. En dit vanuit de wetenschap dat artsen en de Gecertificeerde Instellingen ook een verwijsbevoegdheid hebben waar gemeenten lastig tussen kunnen komen en deze partijen ook verantwoordelijk zijn voor een substantieel deel van de instroom naar zwaardere vormen van zorg. In de gemeente Midden-Delfland waar de helaas aan Corona overleden CDA wethouder Hans Horlings het sociaal domein en financien in de portefeuille had, is op basis van de bovengenoemde uitgangspunten een nieuw beleidskader jeugd vastgesteld en dit wordt met veel draagvlak de komende jaren in praktijk gebracht.
Met vriendelijk groet, Rudy Bonnet, beleidsadviseur/projectleider jeugd.