Dat het voor je toekomst nogal wat uitmaakt waar je wieg heeft gestaan, dat is algemeen bekend. Niet alle kinderen krijgen van huis uit de zelfde ondersteuning en kansen. Goed onderwijs kan de verschillen in kansen tussen kinderen verkleinen. In Nederland doen we dat niet goed. In Nederland worden de verschillen in sociaal-economische achtergrond tijdens de schooljaren alleen maar bevestigd en niet verkleind.
Volgens de zogenaamde Social Justice Index, scoort Nederland wat dat betreft in Europa gewoon slecht. Op de vijftiende plaats maar liefst. Wie in Nederland geboren wordt als dubbeltje, wordt niet vlug een kwartje. En het onderwijs helpt daarbij onvoldoende. Het onderwijs is niet slecht. Helemaal niet zelfs. Maar onze manier van ‘afrekenen’ zorgt er voor dat kinderen onvoldoende kansen krijgen.
Van alle kanten worden er mogelijke oplossingen aangedragen. “Maak een mogelijke doorstroom van leerlingen wettelijk verplicht”, zegt de een. “Maak de klassen kleiner en beloon leraren beter”, zegt de ander. Dat is mooi, maar op zijn best onvoldoende. Zolang scholen puur worden afgerekend op resultaten zullen ze kinderen bij de minste twijfel op een lager niveau blijven plaatsen. De school wordt daar ‘beter’ van. De leerlingen niet.
jody
1 november 2016
Altijd weer geld en verder niets ,je kunt van alles aanhalen , maar heeft Pa en Ma geld wordt alles een stuk makkelijker, met alle gevolgen van dien. studenten die alles van huis mee krijgen zijn ook vaak al niet de beste maar gaan toch met mooie baantjes lopen en dat is in de medische sector funest, doe er maar wat aan Rene als je in Den Haag zit, maar dat krijg je niet voor elkaar.
Marieke
2 november 2016
Ik heb destijds als bouwvakkersdochter mooie kansen gehad, dankzij:
– goede leraren. Er was toen een overschot aan mensen die leraar wilden worden, dus konden scholen kiezen voor de beste en best opgeleide kandidaten.
– studiefinanciering. Met het huidige leenstelsel had ik als voorzichtig meisje uit een gezin waar angst voor schulden heerste geheid “voor de zekerheid” een niveautje lager gekozen en was voor HBO gegaan.
Het gaat me aan het hart dat sinds mijn schooltijd de kansenongelijkheid zo is gegroeid. Belangrijkste maatregel om dit tegen te gaan is wat mij betreft: het leraarschap fors aantrekkelijker maken. Hoe beter onderwijs kinderen op school krijgen, hoe minder ze afhankelijk zijn van extern ingekochte bijles, toetstrainingen en simpelweg de kennis van de ouders.
Fr varwijk
2 november 2016
Is dit niet een erg hypocriet statement van U?
Immers het CDA heeft erg actief deelgenomen in de verscheuring door bezuinigingsdrang en compromis sluiting wat resulteerde in dit resultaat waarop u nu kritiek levert.
Aub wordt eens wakker, de tweedeling in de maatschappij ligt in uw handen.
Primaire levensbehoeften dienen nooit ten prooi te vallen van de vrije keuze van zorg aangeboden door commercieel ingestelde bedrijven.
Dus sociale huur, zorg en energie mag enkel kostendekkend te zijn!
De rest is aan de ondernemers en de werknemers om te beslissen waar zij hun geld aan besteden.
Echter u steunt als CDA geen van deze standpunten dus ik vindt u een wannabe christen!
nielskolman
2 november 2016
De mantra ‘kansen krijgen’ is een uiterst vulgaire. Het riekt naar een standenmaatschappij.
Net alsof een leerling zich geprivilegieerd zou moeten voelen wanneer hij passend onderwijs ‘krijgt’; terwijl dat
de normaalste zaak van de wereld zou moeten zijn, gebaseerd op de merites van de individuele leerling zelf.
Deugdzaam onderwijs zorgt dat leerlingen – ongeacht hun niveau – uiteindelijk zelf hun kansen kunnen creëren en pakken.
Een overheid die komt met ‘oplossingen om verschillen in kansen tussen kinderen te verkleinen’ die wantrouw ik bij voorbaat.
Dat is een overheid die zelf terug moet naar school omdat ze er niets van begrepen heeft.
Het is daarbij onder andere door de neoliberale koers van het CDA, dat we weer moeten staan te springen als we:
onderwijs, een stageplek of een baan ‘krijgen.’
We moeten af van dat ongeëmancipeerde woord ‘krijgen.’ Dat woord is ideologisch geladen.
Mensen willen geen ‘kansen krijgen’, we willen niet bevoorrecht zijn. We willen zelf onze kansen ‘verdienen’ en serieus
genomen worden door leerkrachten, werkgevers en de overheid.
En dan is er wellicht toekomst voor zowel centen, dubbeltjes als kwartjes.
Ronald van Engelen
4 november 2016
Hallo René,
Je schreef
Bovendien worden scholen niet werkelijk op onderwijsresultaten
afgerekend. Integendeel.
Een extra verdieping van dat probleem is gelegen in het feit dat we in
Nederland (in tegenstelling tot België) werken met vooraf vastgestelde
percentages voor de niveause van instroom in het secundaire
(niet-speciale) onderwijs. Dat ziet er (uit mijn hoofd) zo uit: 10%
VWO (I), 20% HAVO (II), 30% VMBO gemengde en theoretische leerweg
(III), 30% VMBO kader- en basisberoepsgerichte leerweg (IV) en 10%
praktijkonderwijs (V).
Hand in hand met de door jou aangehaalde (zogenaamd-)resultaatgerichte
benadering, zorgt dit ervoor dat al in een heel vroeg stadium –zelfs
op 6/7-jarige leeftijd in groep 3 en 4– kinderen van niet-mondige en
niet-vermogende ouders ‘geframed’ worden in een lagere
CITO-categorie. De CITO-niveaus (1 t/m 5 of A t/m E) komen niet
toevallig precies overeen met de hierboven genoemde niveaus van
voortgezet onderwijs (I t/m V).
Kinderen van vermogende –maar niet-mondige en niet-geëngageerde–
ouders worden middels zeer dure particulier bekostigde extra
ondersteuning tot het ‘gewenste’ (hoger-dan-VMBO) niveau gepusht,
eventueel geholpen met het aanduwen van onderwijsleider en
-bestuurders in de ‘upper’ sociale netwerken. Die zijn er inmiddels
legio, en bovendien de uitgelezen platformen voor dergelijk
‘gunnen’. Dat komt door de ‘naïeve’ manier waarop de publiek-private
(zogenaamde-)samenwerking is ingericht. Door de kinderen van …
De klassenstrijd is terug!
Gegroet,
Ronald
—
PS: Aan Fr varwijk:
Ik ken René als een man die de bedoelde waarden wel degelijk naleeft én actief uitdraagt; uw (overigens wel leuk geformuleerde) kwalificatie past hem niet.