Supporters van PSV zingen een antisemitisch liedje over het verbranden van Joden. Zo ‘vieren’ ze het kampioenschap van hun club. En vooral ook het feit dat PSV Ajax nipt achter zich heeft gelaten. Natuurlijk grijpt de club in. Waar het kan worden mensen bestraft. Maar de hele friettent staat vol supporters. Supporters hadden zelf moeten ingrijpen.
Ik begrijp het. Veel Ajax-supporters zijn trots op de geuzennaam ‘Joden’. Ik vermoed dat de Eindhovense ‘supporters’ denken dat Joden en Ajax-fans, één op één hetzelfde zijn. Met echt antisemitisme heeft het waarschijnlijk niets te maken. Maar dat maakt het zingen van dergelijke liedjes niet minder verwerpelijk.
Wat kun je als club doen wanneer ‘supporters’ zich misdragen buiten het stadion. Als ze een seizoenkaart hebben, en ze worden herkend, dan volgt een gesprek en een sanctie. Maar niet iedereen met PSV-shirt heeft een seizoenkaart. En niet iedereen zal herkend worden. Mensen die dergelijke liedjes zingen, zijn een smet voor het voetbal en een belediging voor de club. Iedere PSV-supporter wordt daar op aangekeken.
Binnen groepen bestaan gedragscodes en ongeschreven regels. Dat een aantal dommeriken een nog dommer liedje zingt, dat snap ik nog wel. Dat de rest niet ingrijpt maar mee lijkt te zingen, dat snap ik minder. Ik ben blij dat de club ingrijpt wanneer supporters over de schreef gaan. Maar ik zou nog blijer worden, wanneer PSV een deel van de Champions League gelden in zou zetten om supporters buiten het stadion beter te begeleiden. Een voetbalclub heeft ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. En die gaat verder dan het voorkomen van imagoschade.
wim slebus
11 mei 2016
eens!