Op basisscholen mogen gymlessen voortaan alleen nog maar gegeven worden door afgestudeerde sportleraren. Dat staat in een voorstel van de VVD. Sport is een vak, net zoals rekenen, Engels en taal. Het is dus logisch dat het door een vakdocent gegeven wordt. Aldus de VVD.
Ergens heeft de VVD een punt. Als kinderen goed leren bewegen dan verhoogt dat de kans op een gezond en actief leven. En afgestudeerde gymdocenten kunnen gemiddeld vast beter gymles geven dan basisschooldocenten met een ‘aantekening’. Maar wie gaat die extra vakdocenten betalen? Ik heb het vermoeden dat veel scholen nu niet bepaald zwemmen in het geld.
Volgens de VVD valt het met die extra kosten wel mee. Scholen kunnen immers een gymdocent ‘delen’. Een deeltijdaanstelling kost in de ogen van de VVD dus eigenlijk geen geld. Ik ben benieuwd hoe scholen daar over denken. De PO-raad geeft aan te vrezen dat de klassen groter zullen worden om de kosten te dekken. Tsja, het geld moet ergens vandaan komen.
Muziek is ook een vak. Waarom worden muzieklessen op de basisschool eigenlijk gegeven door basisschooldocenten en niet door afgestudeerde muziekleraren? Een goede muzikale opvoeding draagt bij aan een creatief en gelukkig leven. En afgestudeerde muziekleraren kunnen gemiddeld vast beter muziekles geven dan basisschooldocenten met een ‘aantekening’. En hoe zit het met tekenles en handvaardigheid?
Iedereen is voor beter bewegingsonderwijs op basisscholen. Daar valt nog best veel te winnen. Maar ik heb een hekel aan wetsvoorstellen die scholen tot dingen verplichten zonder dat daar middelen voor worden vrijgemaakt. Als die extra vakdocenten inderdaad nauwelijks extra geld zouden kosten zoals de VVD schijnt te denken, trek het wetsvoorstel dan even door naar de creatieve vakken. Geen extra beleid zonder extra geld zou ik zeggen.
Stef Koning
1 februari 2016
Ik ben het helemaal met je eens, Rene. Ik heb een aantal jaar in de MR gezeten op een basisschool en van dichtbij meegemaakt hoe basisscholen vechten met budgetten, invulling en verdeling van LA en LB-functies, ‘beperkte klasgroottes’. Dit alles los van het jaarlijks oogsten van voldoende aanmelding op de peildatum voor het nieuwe schooljaar.
Ergens moet je de grens leggen: waarom wel een sportleraar en geen leraar Nederlands, Engels of inderdaad voor de creatieve vakken? Er wordt zoveel gebruik gemaakt van stagiares in de klassen, vaak al als noodoplossing voor extra ondersteuning of uitval, maar mogelijk kunnen ze beter kijken of er geen studenten sportopleiding een of meerdere lessen willen geven. Die zitten vaak ook verlegen op een stageplaats.
Dit is en blijft toch subjectief. Natuurlijk is beweging belangrijk voor je hele gestel en ook de mate waarin je informatie op kan nemen en verwerken, maar zou dat met een ‘echte’ sportleraar dan nog beter gaan en is dit inderdaad wel belangrijker dan ontwikkeling op een ander gebied als taal of creativiteit…?