In een donderdag gepubliceerd opiniestuk in The Wall Street Journal roept de Turkse islamgeleerde Fethullah Gülen moslims wereldwijd op ”de extremistische kanker” te bestrijden, mensenrechten binnen hun gemeenschappen te verdedigen en scholing te bevorderen. Gülen heeft gelijk natuurlijk. Het is goed dit geluid te laten horen.
Voor moslims moet het verschrikkelijk zijn om impliciet te worden aangesproken op de daden van hun ontspoorde geloofsgenoten. De gemiddelde moslim heeft net zo min iets te maken met de daden van IS als de gemiddelde katholiek met het misbruik binnen de kerk. Maar dat feit ontslaat niemand van het nemen van verantwoordelijkheid. Het is goed dat Gülen dat zo expliciet benoemt. En hij staat zeker niet alleen in zijn wens extremisme aan te pakken. Veel moslims, binnen de moskee en daarbuiten, werken hard om extremisme tegen te gaan.
De oproep van Gülen krijgt in Nederland maar weinig aandacht. Eigenlijk krijgen alle vergelijkbare oproepen weinig aandacht. Dat is jammer. Want zo ontstaat het verkeerde beeld dat moslims het allemaal ‘wel oke’ vinden. Ik wil benadrukken dat extremisme een probleem van ons allemaal is. Van moslims en van niet moslims. We moeten elkaar helpen in een strijd die zeker niet gemakkelijk zal zijn. En ik vind het belangrijk dat aan goede initiatieven en positieve geluiden veel meer dan nu het geval is een podium geboden wordt. Beste media, laat ook eens gematigde mensen aan het woord. En geef eens wat minder podium aan geflipte figuren. Dat zou zeker helpen.
Posted on 31 augustus 2015
0