Pool verdringt niemand

Posted on 23 november 2014

5


Gastarbeiders uit Polen zouden onze baantjes afpakken. Tijdens de campagne voor de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen heb ik dat meerdere malen gehoord. In werkelijkheid doen veel Polen werk waar je een Nederlander slechts met grof geweld toe kunt dwingen. Een rapport van de Sociaal Economische Raad (SER) geeft me gelijk. Maar of ik daar blij mee moet zijn?

Er werken vrijwel geen blanke Nederlanders in de landbouw of bijvoorbeeld de vleesverwerkende industrie. Dat verzin ik niet. Dat is een feit. Een project waarbij, bij wijze van experiment, Rotterdamse bijstandsgerechtigden met de bus naar het westland vervoerd werden om te gaan werken in de kassen, is faliekant mislukt. Logisch, volgens de FNV. Ze hebben daar ook geen perspectief op een ‘echte baan’.

Ik vind dat een steeds groter wordend probleem. Natuurlijk moet werk schoon en veilig zijn. En keurig worden betaald tegen ten minste het minimumloon. Maar Nederlanders definiëren ‘echte banen’ steeds meer als vast werk, zonder tijdelijke contracten, dat vooral ook leuk, goed betaald en uitdagend moet zijn. En waarvan je het liefst niet moe, laat staan vies, kunt worden. Het is een feit. Ook kinderen van de praktijkschool kun je maar moeilijk bewegen om stage te lopen bij een fabriek.

Tijdens de campagne sprak ik een man die herhaalde dat ‘al die buitenlanders’ zijn baantjes hadden afgepakt. Toen ik hem vroeg of hij niet kon werken in de landbouw of als uitbener, kreeg ik de wind van voren. “Je denkt toch niet dat ik me voor een laag loon de ballen uit mijn broek ga werken?” Natuurlijk zijn Poolse werknemers voor werkgevers financieel aantrekkelijk. Al dan niet door schijnconstructies. Dat is een probleem dat aangepakt moet worden. Maar laten we eerlijk zijn. Nederlanders moeten ook eens kijken naar hun definitie van ‘echt werk’.

Posted in: Uncategorized