Waarom is de Nederlandse leerling zo ongeïnteresseerd? Dat vraagt NRC Handelsblad zich af. Uit internationaal onderzoek zou blijken dat onze leerlingen tot de minst gemotiveerden ter wereld behoren. “Een 6+ is uitstekend!”
Volgens de filosoof Graham Locke lijkt het doel van onderwijs zoveel mogelijk producten van een bepaalde minimumkwaliteit te produceren, tegen zo laag mogelijke kosten. Dat Locke dat cynisch bedoelde moge duidelijk zijn. We hebben onze mond vol van excelleren in het onderwijs. En we sturen van bovenaf steeds meer op wat we kwaliteit noemen. Toch leven we in een zesjescultuur. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak. Maar is dat zo?
De onderwijsinspectie weet wanneer een school kwalitatief goed werk levert. Dat merken ze aan een aantal indicatoren. Hoe minder kinderen er afstromen of blijven zitten hoe beter. En ook het slagingspercentage in het examenjaar schijnt veel over de onderwijskwaliteit te zeggen. Dat scholen er dus baat bij hebben kinderen op een zo laag mogelijk niveau aan te nemen is duidelijk. Die perverse prikkel bestaat. Dat valt niet te ontkennen. Werken kinderen onder hun niveau? En worden ze niet genoeg uitgedaagd? Misschien. Maar er is meer.
Als de inspectie kwaad wordt wanneer kinderen niet slagen of blijven zitten, dan gaan scholen ervoor zorgen dat kinderen wel slagen en niet blijven zitten. Dat kan door leraren te dwingen ‘lessen uit het boekje’ te geven. En daarna standaardtoetsen af te nemen die exact passen bij wat kinderen moeten leren. We vragen ons af hoe de zesjescultuur ontstaat. Maar we sturen er gewoon keihard op om hem in stand te houden. Dat noemen wij kwaliteitszorg.
Doordat kinderen letterlijk niet mogen falen, laten we ze niet falen. Een goede docent is in dat denken een docent waarbij leerlingen hoge cijfers halen. En hoe zorg je ervoor dat kinderen hoge cijfers halen? Door je op te stellen als een examentrainer bijvoorbeeld. En door vooral niet te hoge eisen te stellen aan het intellect van jonge mensen. Of door het geven van extra veel herkansingen. Maar een voldoende halen zonder te zijn uitgedaagd is geen gunst. Dat is een belediging.
Leraren die eisen stellen en echt iets van hun vak willen maken hebben het vaak moeilijk. Ouders zijn boos, omdat de resultaten vergeleken bij het vorige jaar ernstig tegenvallen. Leerlingen zijn boos, omdat ze harder moeten werken. En de directie is boos, omdat ze niet voldoen aan wat kwaliteit zou zijn. Bovendien worden de resultaten in de koffiekamer driftig met elkaar vergeleken. Een verstandige docent past zich dus aan. En helpt zo een systeem in stand te houden dat leerlingen steeds luier en minder gemotiveerd maakt. De oplossing? Stoppen met van bovenaf sturen op ‘kwaliteit’. Een docent is geen ‘lulletje’ maar een hoogopgeleide professional. Behandel hen ook zo.
Pieter de Laat
21 april 2014
René,
jouw verhaal geeft ons m.i. de juiste vibe.
De door jou bekritiseerde onderwijscultuur heeft die zeker niet.
Maar wat dan?
Zonder voorgeprogrammeerde ladingen lesstof en toetsen
staan de leraren met lege handen.
Tragisch, toch?
Hoe onderwijs demotiveert heb je omschreven.
Wat IS goed onderwijs?
(Met de juiste vibe alleen wint PEC Zwolle niet van Ajax,
ze hadden ook een goed plan.)
Ans van Dijk
22 april 2014
René,
Sterk, mee eens, maar Pieter heeft wel gelijk, nu het plan…. Wat dan wel….. maar ja er zijn al zoveel mensen voor jou geweest die met HET plan gekomen zijn….. wat dan toch niet helemaal ideaal was.
Klinkt stom maar misschien moeten er eens mensen naar kijken vanuit het bedrijfsleven….. die gespecialiseerd zijn in “voor weinig geld een goed product” . En dan doel ik op Lean mensen die het onderwijs op een Lean Six sigma manier bekijken…. Des te meer ik erover na denk, des te meer ik het een goed idee vind…. Maar ja, in de politiek is Lean nog niet doorgedrongen……
(Ik heb het geprobeerd bij Avans, je ze waren in voor vernieuwing, maar ik mocht vervolgens nauwelijks veranderingen doorvoeren, en dat ging alleen nog maar over de magazijnen. L)
Groet van Ans
Miriam Kroeze
22 april 2014
Beste Rene,
De zesjescultuur is volgens mij een probleem dat in ons schoolsysteem zit verankerd.
Na de basisschool gaat een leerling naar het voortgezet onderwijs. De cito-toets en het advies van de basisschool brengen de leerling naar het VMBO, de Havo of het VWO. Op alle niveaus krijgt de leerling een breed, algemeen vakkenpakket aangeboden met ondpgeveer dezelfde vakken. Een leerling presteert daar op zijn niveau als hij cijfers haalt tussen de 5.5 en 7. Haalt hij lagere cijfers, dan moet hij een niveau lager. Haalt hij hogere cijfers, dan is het niveau te laag voor hem en mag hij naar een hoger niveau doorstromen. Op het nieuwe niveau wordt dan weer van hem verwacht dat hij cijfers haalt tussen de 5.5 en 7. Eigenlijk zijn de leerlingen dus heel tevreden met deze cijfers, en terecht! Want als je alles goed doet in ons systeem en hoge cijfers haalt, dan is het te makkelijk voor je. De enige plaats waar het dus normaal kan zijn om ook hoge gemiddelden te halen is het VWO/ Gymnasium.
Leerlingen moeten mijns inziens uitgedaagd, ontwikkeld én fatsoenlijk gewaardeerd worden op hun niveau (en dat kan per vak verschillend zijn) én kinderen moeten, meer dan nu het geval is, de mogelijkheid krijgen te ontdekken waar hun talenten, belangstelling en dus hun motivatie ligt. Ze moeten weten dat het vooral goed is dat je niet allemaal hetzelfde kunt, dat iedereen zijn eigen talenten en dus inbreng in de maatschappij heeft.
Met vriendelijke groet,
Miriam Kroeze
I. Smits
4 juni 2014
Of we nog op de goede weg zijn!
De oplossing:
– Zorg dat er referentie scholen komen die zo min mogelijk onnodig bureaucratische
administratieve taken.
– Waar het les geven weer prioriteit 1 is.
– Meet hiervan het enthousiasme van de leerkrachten.
– Meet hiervan het enthousiasme en leerresultaten van de leerlingen.
– Als dit betere resultaten geeft voer dit landelijk in.
Zie o.a.:
Filosoof laat leerlingen op Zuid beter presteren
Ps. Ik word nu al enthousiast!
Michiel van den Anker
22 februari 2016
Dit is op Opleiding, keuzes en jongeren herblogd.