“Het ergste aan werkloosheid is het wantrouwen,”schrijft Eliane Mans in Trouw. “Wie werkloos wordt, ervaart pas echt hoe ‘schuldig’ hij of zij zich hoort te voelen.” Tegelijkertijd boeken gemeenten jaarlijks miljoenen af aan onterecht of teveel uitbetaalde uitkeringen. En staat er nog een bedrag van 600 miljoen open aan niet terugbetaalde bijstandsfraude. De sociale dienst mag geen synoniem zijn voor georganiseerd wantrouwen. Maar zeker ook niet voor blind vertrouwen. Hoe moet het dan wel?
Je maakt soms de vreemdste dingen mee. Ik sprak op straat een man die een hernia had van nek tot stuitje. Die aandoening was wetenschappelijk vastgesteld door een professor uit het land van herkomst. Bij een bezoek aan een keuringsarts bleek die hernia spontaan grenzen. “Dat kan toch zomaar niet?” Dat kon ik alleen maar beamen. Dat kan inderdaad niet… Er is zelfs een mevrouw die blind, met stok en zonnebril, op het gemeentehuis gesprekken voert om even later fietsend in de binnenstad te worden aangetroffen. Sommige mensen zijn heel creatief als ze denken gratis geld te kunnen krijgen.
Toch is het verkeerd om bijstandsgerechtigden standaard te benaderen als potentieel fraudeur. De meesten willen echt graag anders. Natuurlijk zijn er mensen die denken dat de overheid een pinautomaat is die altijd uitkeert. Die zullen moeten leren dat ‘gratis geld’ niet bestaat. En dat er ook van bijstandsgerechtigden iets gevraagd mag worden. Natuurlijk zijn er ook mensen die altijd zullen blijven proberen de regels te omzeilen en te profiteren. Die moeten worden aangepakt. Maar verreweg de meeste mensen die hulp vragen bij de gemeente doen dat zeker niet voor de lol.
Voor veel mensen is het een hele stap om hulp te vragen. En vaak hebben mensen meer problemen dan alleen gebrek aan geld. Als je hulp vraagt en wantrouwen krijgt is dat inderdaad heel erg. Ik zoek de oplossing niet in blind vertrouwen of in absolute controle. Maar in gesprekken op basis van wederkerigheid. Wie hulp vraagt biedt openheid. En geeft aan wat hij zelf kan of zelf kan regelen. Van de overheid mag verwacht worden dat er goed wordt geluisterd. En dat er een passend antwoord komt op de vraag en eventuele niet gestelde hulpvragen. Geen pinautomaat, geen georganiseerd wantrouwen. Maar wederkerigheid.
Jacques Smeets
24 februari 2014
Bijstandsgeld is geld dat door de belastingbetaler wordt gefinancierd. Dat betekent dat de belastingbetaler zichzelf eren bepaalde zekerheid biedt wanneer zich onverhoopt situaties voordoen die je afhankelijk maken van een uitkering. Dat is een uitgangspunt dat ik zonder meer weet te billijken en met mij het merendeel van de belastingbetalers.
Er zijn echter heel wat mensen die ten eerste geen of te weinig belasting betalen, zich niet verzekeren tegen onheil dat hen kan overkomen en uiteindelijk ook nog aan het loket staan om hun hand op te houden.
De ambtenaren aan het loket zouden daarop voorbereid moeten zijn, d.w.z. men zou veel meer opgeleid moeten worden om dergelijk wan- en frauduleus gedrag te herkennen. Volgens mij zijn de meeste ambtenaren ook vrij goed opgeleid, maar worden ze door de “politiek” teruggefloten. Vooral niet te streng, rustig aan, niet te veel heisa en als er gedreigd wordt, gewoon uitbetalen, zeker wanneer de dreigementen vanuit bepaalde (asociale) hoeken van de samenleving komen. Tenminste zolang de samenleving te maken heeft met linkse (sociale)politieke partijen, die denken dat de mens in de kern niet slecht is en dat omstandigheden (o.a. de rechtse hardere politiek) individuen min of meer in de hoek van fraude en bedrog dwingen.
Natuurlijk moet niet altijd elk geval precies volgens de regels van de wet worden behandeld. Er is ook nog steeds een “geest” van de wet. Feit is echter wel, dat de politiek zich veel te veel bemoeit met de uitvoering van de regels. Dan begint pas de ellende. Politici en bestuurders zouden veel meer in zichzelf op zoek moeten gaan hoe het toch komt dat er zoveel fraude en oneerlijkheid t.a.v. de uitkeringen bestaat.