Minister Plasterk laat zich graag ook informeel en persoonlijk bijpraten. Tijdens zijn werkbezoek aan Noord-Brabant werd dan ook tijd ingeruimd om met provinciale en lokale bestuurders te spreken over belangrijke agendapunten waaronder de zogenaamde decentralisaties. En zo vind je jezelf terug, wandelend met een groepje bestuurders en de minister door Den Bosch. Een heerlijk herfstzonnetje, een mooie omgeving, aangenaam gezelschap, een prettige sfeer. En dus een goed gesprek. Maar misschien toch net te weinig ruimte om je zorgen werkelijk voor het voetlicht te brengen. Daarom via deze blog nog een keer. Dan kan de minister het thuis op zijn gemak nog eens nalezen.
Decentraliseren, oftewel Rijks- en provinciale verantwoordelijkheden zo dicht mogelijk bij de burger brengen, is niet eenvoudig. De AWBZ, de jeugdzorg en regelingen rondom Werk en Inkomen zijn blijkbaar zo ingewikkeld, duur en versnipperd georganiseerd dat het een goed idee leek ze onder te brengen bij ‘de eerste overheid’. Bij de gemeenten dus. Maar geen enkele gemeente kan in zijn eentje bijvoorbeeld de jeugdzorg organiseren. Gemeenten moeten dus samenwerken. Nog afgezien van de inhoud is dat een ingewikkeld democratisch proces. Alle gemeenteraden van alle samenwerkende gemeenten moeten op hetzelfde moment dezelfde besluiten nemen. Dat is op zichzelf al een grote opgave. Maar dat is onmogelijk onder de huidige omstandigheden. Gemeenten krijgen namelijk te weinig ruimte, krijgen te maken met teveel onduidelijkheden en zijn geen gesprekspartner, maar worden behandeld als een dom uitvoeringsorgaan van wispelturig rijksbeleid. Dat moet echt anders. Anders komt er van fatsoenlijke decentralisaties niets terecht.
Maatwerk vs. beleidsregels
De theorie achter de decentralisaties is dat de eerste overheid (de gemeente) dichter bij de burger staat en dus beter in staat moet kunnen zijn maatwerk te leveren. En dat door maatwerk betere resultaten tegen lagere kosten mogelijk moeten zijn. Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor de bijstand blijkt inderdaad dat uitstroomresultaten enorm zijn toegenomen. Maar maatwerk betekent ook dat niet iedere gemeente hetzelfde aanbod hoeft te hebben. Dat gemeente A relatief meer geld uitgeeft aan het een en gemeente B aan het ander. Daarmee moet Nederland kunnen leven. Wanneer gemeenten verantwoordelijk worden, betekent dat automatisch ook dat ze vertrouwen en vrijheid moeten kunnen krijgen, ook wanneer er eventueel iets niet goed gaat. Maar dat risico lopen ze in den Haag liever niet. Den Haag wil wel decentraliseren en zeker ook bezuinigen. Maar ze willen ook zeker weten dat er geen verschillen tussen gemeenten zijn. En zoeken naar garanties dat er niets fout kan gaan. Daarom verschijnen er hoe langer hoe meer beleidsregels en oekazes uit den Haag waaraan alle gemeenten zich te houden hebben. Maar het is of het een of het ander. Of je maakt gemeenten verantwoordelijk en geeft ruimte voor maatwerk. Of je bezuinigt door te korten op huidige budgetten en je decentraliseert gewoon niet. Even goede vrienden.
Houdt je in Godsnaam aan een plan
Voor regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben gemeenten zonder overdrijven de afgelopen jaren zes nieuwe beleidsrichtingen opgedragen gekregen. Van de Wet Werken naar Vermogen, via het Kunduz-akkoord, het nieuwe coalitieakkoord en de participatiewet naar het sociaal-akkoord en de Wet Werk en Zekerheid. Telkens opgedragen met veel bombarie. “Dit wordt het echt, dit akkoord moet uitgevoerd worden.” Gemeenten gaan vervolgens aan de slag om enkele maanden later uit de krant te vernemen dat het toch weer anders wordt. Hetzelfde geldt voor de andere decentralisaties. De wet op passend onderwijs? Wanneer gaat die nu eigenlijk in? Of vertragen we weer met een jaartje? Die persoonlijke begeleiding uit de WMO? Komt die nu naar de gemeente of niet? En hoe zit het met de jeugd-GGZ? Worden gemeenten daarvoor wel verantwoordelijk? Of blijkt de GGZ-lobby toch te sterk? Veel vragen. En ieder helder antwoord (als dat al komt) blijkt maar zeer beperkt houdbaar. Een bedrijf dat een opdracht accepteert van een opdrachtgever die ieder kwartaal radicaal van mening verandert, stapt naar de rechter om het contract te laten ontbinden en een schadeclaim te eisen. Maar gemeenten hebben als opdrachtnemer geen enkele keus, lijkt het wel. Als iedere gemeente de gemaakte ambtelijke uren die achteraf nutteloos bleken, bij het rijk zou kunnen declareren, dan was het begrotingstekort nog enkele procentjes groter vrees ik.
‘Eerste overheid’ of dom uitvoeringsorgaan van wispelturig rijksbeleid? Gemeenten minder dan een ‘Sociale Partner’?
Met de mond belijdt men dat de gemeente de ‘eerste overheid’ is. En de overheid die het dichtst bij de mensen staat, is het best in staat aan te sluiten bij de burger. Het ligt bij het invullen van nieuw beleid rondom de transities dus voor de hand die ‘eerste overheid’ op zijn minst bij de besprekingen te betrekken. Maar dat is helemaal niet het geval. Afspraken worden gemaakt tussen de zogenaamde sociale partners en de rijksoverheid. Vakbonden en werkgeversorganisaties maken met de rijksoverheid afspraken. Gemeenten lezen uit de krant over die afspraken, moeten ze uitvoeren en nog betalen ook. Zelfs wanneer op voorhand duidelijk is dat dat niet kan. En waar de gemeenten (Vereniging Nederlandse Gemeenten) wel zijn uitgenodigd voor overleg, stappen ze er gefrustreerd maar weer uit. “Praten heeft pas zin, wanneer de minister aangeeft wat hij wil.” Dat kan zo toch niet langer?
Beste minister,
Neem ons als gemeenten alsjeblieft serieus. Geef ons beleidsvrijheid binnen duidelijke kaders. En behandel gemeenten niet als een dom en onmondig uitvoeringsorgaan, maar als volwassen gesprekspartner. Daar hebben we als ‘eerste overheid’ toch wel recht op? De decentralisaties hebben kans van slagen. Maar niet op deze manier.
Kees Peters
29 september 2013
De Centrale Overheid heeft altijd geroepen : “Wie betaalt, die bepaalt”. De decentralisatie komt de overheid heel goed uit bij de zogenaamde “open einde budgetten” zoals daar onder andere zijn de bijstand, de opvang van gedetineerden na vrijlating, de jeugdzorg.
De Centrale overheid bezuinigt zelf door deze “open einde budgetten” onder het mom van de uitvoering korter bij de burger te brengen. Zij hebben hun kasboekje op orde, maar de lagere overheden moeten maar zien hoe ze de veel te korte eindjes aan elkaar geknoopt krijgen.
Als de Centrale Overheid nog altijd van mening is dat “wie betaalt, die bepaalt” zou diezelfde Centrale Overheid nu moeten luisteren naar de lagere overheden in plaats van andersom.
Gemeenten zouden over al datgene dat zijn betalen ook het voortouw moeten kunnen nemen zonder dat de Centrale Overheid zich er tegen aan bemoeit. Laat ze in Den Haag maar de helicoptervieuw hanteren en zich niet langer bemoeien met de daadwerkelijke uitvoering. Dat kunnen gemeenten en provincies namelijk veel beter (eigen worden van de ministersploeg voordat ze de verantwoordelijkheid en de financiering over de schutting gooiden).
Doet ze de boks op, René.
Kees Peters
Tiel
jan roosenboom
29 september 2013
Jammer dat ze in den Haag niets van praktijk snappen. Regeren achter n bureau t lijkt zo makkelijk. Misschien een bijscholingscursus voor hen!!!
patrick van boekel
30 september 2013
Heel duidelijk en helder geschreven!!
Juul van de Kolk
30 september 2013
Daar ben ik het mee eens. Ik moet ook toegeven dat het niet gemakkelijk is om alle podia van besluitvorming te coordineren.
Kitty de Laat
30 september 2013
Goed betoog, René!
Don Freijters
30 september 2013
Ik heb die zorgen ook, maar nog nooit waren ze zo helder en krachtig verwoord!