Op een verjaardag werd het verhaal lachend verteld: “Aan de deur kwamen twee jongens collecteren voor de voedselbank voor dieren.” “Maar zoiets bestaat toch niet? Een huisdier is toch geen eerste levensbehoefte? Als je geen voer voor huisdieren kunt betalen dan neem je er toch geen?” Maar voedselbanken voor dieren bestaan hier en daar wel degelijk. Dat wierp de vraag op hoe ver je mag gaan om mensen op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen, ondanks hun aantoonbare moeilijkheden?
In de financiële problemen raak je per definitie niet door weinig inkomsten maar door een teveel aan uitgaven. Wat niet wegneemt dat sommige mensen schrikbarend weinig te besteden hebben en ‘teruggaan in uitgaven’ niet gemakkelijk en soms vrijwel onmogelijk is. Er komen zeer schrijnende situaties voor. Wanneer er sprake is van plotselinge werkloosheid in combinatie met een echtscheiding en een onverkoopbaar huis bijvoorbeeld. Toch, wie zich verdiept in mensen met geldproblemen als groep, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat er soms vreemde keuzes worden gemaakt.
Als je niet in staat bent voedsel voor jezelf en je kinderen te kopen. En je voor je eerste levensonderhoud gebruik maakt van de voedselbank. Mag je dan een pakje sigaretten per dag roken? En mag je dan een auto rijden? Als je geen geld hebt om de zwemles van je kind te betalen. Als je voor de financiering daarvan gebruik maakt van stichting Leergeld. Mag je dan een enorme breedbeeldtelevisie hebben? Of drie grote honden en twee katten? Als je voor je kleding gebruik maakt van de kledingbank. Mag je dan structureel veel meer drinken dan goed voor je is? Of je buurvrouw bellen met een Iphone 4 inclusief prijzig abonnement? Het zijn vragen die we hooguit denken en maar zelden uitspreken. Laat staan dat ze onderwerp van gesprek zijn met de mensen die het betreft.
Terecht stelt de voedselbank voor dieren dat mensen hun hond vaak al in bezit hadden, voordat zij in de problemen kwamen. En dat huisdieren vaak een niet te onderschatten sociale rol binnen een gezin vervullen. Het staat ook buiten kijf dat voedselbanken, kledingbanken en andere instellingen voor ‘flankerend minimabeleid’ goed werk doen. Werk dat helaas, soms bijna letterlijk, broodnodig is. Maar keuzes en gedrag horen onderwerp van gesprek te zijn. Hoe schrijnend situaties ook kunnen zijn.
We moeten ons ook de vraag durven stellen of we ondanks onze goede bedoelingen, juist door onze hulp, af en toe slecht gedrag in stand houden. Of we, met andere woorden, mensen in staat blijven stellen hun verkeerde keuzes voort te zetten, omdat de consequenties voor een ander zijn. We moeten het niet gaan overdrijven. In principe mogen mensen natuurlijk zelf weten hoe ze hun geld besteden. Hoe veel of hoe weinig dat ook is. Maar het kan zeker geen kwaad sommige mensen meer dan nu het geval is op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. In de woorden van initiatiefnemster Erica de Winter uit Dordtrecht: “Ik trof bij een dierenspeciaalzaak een klant (van de voedselbank voor dieren) die net voor € 100,- een leren halsband met blingblingstenen kocht. En dan geen voer kunnen betalen? Dat gaat er bij mij niet in.”
Hulp is helaas vaak nodig. En het is maar goed dat die hulp er dan is. Maar hulp ontslaat niemand van de plicht goed naar zijn eigen verantwoordelijkheid, gedrag en leefstijl te kijken. Integendeel zou ik bijna zeggen. In een aantal gevallen zou dat voorwaardelijk moeten zijn.
Joël
20 juli 2013
Uitstekende blog over een zeer gevoelig onderwerp. Inderdaad: vaak denken we hier van alles over, maar is het ‘not done’ om het hardop uit te spreken. Ik denk dat we mensen inderdaad beter helpen door ze – indien nodig en gewenst – een nieuwe levensstijl te laten ontwikkelen waarin ze betere keuzes maken, dan te dweilen met de kraan open. Want dan is de ene nood geledigd (bijv. acute voedselnood) en dan worden vervolgens volkomen onnodige aanbestedingen gedaan. Dat schiet niet op, daar help je niemand mee.
patrick
20 juli 2013
opnieuw een hele goed blog van jouw!! Duidelijk en helder geschreven!!