Allerlei paramedische zorgaanbieders bieden screening aan op basisscholen. Naast de screening ligt dan een behandeling in het verschiet. We moeten waken voor commerciële belangen bij screening op basisscholen. Dat schrijft jeugdarts Michèle Haagmans in ‘Medisch Contact’. “Het aanbieden van screening is een manier om de eigen praktijk te promoten.”
Dat screening ook een vorm van acquisitie kan zijn, dat kan een kind op zijn vingers natellen. Ik heb het vaker gezegd. Wie oplossingen verkoopt zal problemen moeten vinden. Ondernemers in de zorg hebben dat goed begrepen. Ik wist het eerst ook niet. Maar zonder salesmanager ben je als ondernemer in de zorg nergens meer. En salesmanagers kunnen inloopspreekuren en een screening op scholen organiseren. Maar onderhouden natuurlijk ook warme contacten met alle doorverwijzende instanties.
“Nou en”, hoor ik vaak zeggen. “Het is toch de bedoeling dat kinderen geholpen worden?” En hoe eerder problemen worden opgespoord, hoe minder moeite het kost om ze op te lossen. Screening zou gezien kunnen worden als een vorm van preventie. Veel ouders, scholen en gemeenten gaan mee in deze redenering. En dat snap ik. Het klinkt ook logisch. En wie is er nu niet blij als een probleempje snel wordt opgelost?
Lichte problemen als moeite met het correct vasthouden van pennen (fysiotherapie), moeite met spreken (logopedie), moeite met concentratie (medicatie en begeleiding bij ADHD), het hebben van stress (mindfulness, want Peuter Stress Syndroom), moeite met rekenen of taal (training en begeleiding bij dyslexie en dyscalculie), zijn allemaal vroeg op te sporen. Hulp zou zwaardere problemen voorkomen. In die zin zou de enorme toename van kinderen in de jeugdhulp juist een goed idee zijn. Het is nu een investering. Maar die investering zal straks zijn vruchten afwerpen. En zal enorme kosten besparen. Sommige wethouders noemen dat het boeggolfeffect. Ze hebben ongelijk.
Laat ik eens een steentje in de vijver gooien. Het boeggolfeffect bestaat niet. Een kind met een klein probleem krijgt later echt geen groot probleem omdat het niet direct professionele begeleiding krijgt. Het ‘helpen’ van heel veel meer kinderen is precies wat het is, het helpen van heel veel meer kinderen. Met preventie heeft het niks te maken. “Waarom trekken we normale ontwikkelvariaties het zorgdomein in”, vraagt huisarts Derk Runhaar zich af op Twitter. Laat ik het steentje in de vijver eens wat groter maken. Omdat het geld oplevert?
Peter
27 januari 2020
Tegenwoordig lijkt ieder kind “iets te moeten hebben”.
Wanneer we nu (weer?) eens degelijk onderwijs gaan geven, dan hebben we waarschijnlijk het merendeel van “medische kinderafwijkingen” al ondervangen.
Ze behoren tot het spectrum van normale verschillen in gedrag, aanleg en werkhouding. Dat was vroeger ook al zo, maar toen werd niet iedere “scheet” gemedicaliseerd en benoemd als “ziekte die behandeld moest worden.”
Inderdaad, heer Peters: Als je gaat zoeken, vind je altijd wat.
EN we vinden steeds weer nieuwe interessant klinkende medische termen uit die gewone, menselijke variaties tot “ziektebeeld” verheffen. Het is toch ook een prachtig middel om jezelf, of je kind, te voorzien van een slachtoffer-label: Ik kan er niks aan doen dat ik dit niet kan, want ik HEB nu eenmaal….(geef het een naam)…..
Als pensionado ontdekte ik gelukkig dat ik óók “iets heb”. Ik lijd aan PHPD.
Uh,…dat is “Pijntje Hier, Pijntje Daar”.
Gelukkig maar, dan hoor ik er weer bij: ik HEB wat!
Kan ik ook mijn zorgverzekering weer wat leuks declareren. De hele maatschappij betaalt toch voor mij mee.