Vervolgvragen over dyslexie-industrie

Posted on 16 juli 2019

2


Naar aanleiding van een artikel van Follow The Money, stelde ik schriftelijke vragen aan de minister. Zijn antwoorden stelden teleur. Daarom deze vervolgvragen:  “Vervolgvragen van het lid Peters (CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van het artikel van Follow The Money over de dyslexie-industrie.”

1) In antwoord op eerdere vragen geeft de minister aan dat hij onvoldoende zicht heeft op de aantallen kinderen met de diagnose EED onder de dertien jaar. Kan de minister in elk geval bevestigen dat het aantal bedrijven en het aantal vestigingen van bedrijven, dat zich op commerciële basis bezig houdt met het begeleiden van kinderen met dyslexie, de afgelopen jaren exponentieel is toegenomen?
2) Kan de minister bevestigen dat meerdere van deze bedrijven inmiddels zijn overgenomen door (buitenlandse) investeringsfondsen?
3) Is de minister bereid de antwoorden op vraag 1 en 2 in het naar aanleiding van de eerdere vragen toegezegde onderzoek naar de aantallen jeugdigen met EED te betrekken?
4) In zijn antwoorden op eerdere vragen pleit de minister voor het invoeren van een orthopedagoog als poortwachter tussen onderwijs, zorg en gemeenten om te bekijken of er een zorgtaak of een onderwijstaak ligt in de begeleiding van een kind. Deelt de minister de mening van het CDA dat deze poortwachter onafhankelijk zou moeten zijn en in ieder geval geen banden mag hebben met commerciële aanbieders van dyslexiezorg? Zo nee, waarom niet?
5) Erkent de minister dat het op dit moment niet gewaarborgd is dat de poortwachter onafhankelijk is en geen banden heeft met commerciële aanbieders van dyslexiezorg
 
6) Is de minister bereid de aanstelling van zo’n onafhankelijke poortwachter verplicht te stellen? Zo nee, waarom niet?
7) In zijn eerdere antwoorden op eerdere vragen geeft de minister aan dat de “meningen in het veld over het meten van een ontwikkelingsstoornis verdeeld zijn.” Kunt u bevestigen dat de meningen ‘in het veld’ over klimaatverandering en het belang van vaccineren ook verdeeld zijn?
8) Bent u het met het CDA eens dat uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek niet veranderen omdat mensen blijkbaar van mening kunnen verschillen?
9) Door in zijn antwoord expliciet te schrijven dat meningen op dit punt verschillen, ontkracht de minister onderzoek waaruit blijkt dat het overgrote deel van de testen uit het Protocol Diagnose en Behandeling wetenschappelijk bezien flauwekul en overbodig zijn. Kan de minister dat bevestigen?
10) In antwoord op de vragen over het feit dat commercieel belanghebbenden zitting nemen in de wetenschappelijke adviesraad en een instituut dat de kwaliteit van dyslexiezorg bewaakt, schrijft de minister dat mensen zitting nemen “zonder last en ruggespraak en op persoonlijke titel”. Kan de minister verduidelijken wat hij met deze opmerking beoogt te zeggen?
11) Kent u andere voorbeelden van (zorg)systemen waarbij screening, diagnose, behandeling, kwaliteitscontrole en wetenschappelijk advies feitelijk in handen zijn van enkele commerciële aanbieders?
12) Kan de minister aangeven of ook daar aanbieders hun eigen vlees ‘zonder last en ruggespraak’ keuren?
13) In antwoord op de eerdere vragen geeft de minister aan dat het “niet ongebruikelijk is dat het stellen van een diagnose, het uitvoeren van een behandeling en de evaluatie hiervan wordt uitgevoerd door een en dezelfde zorgaanbieder. Uiteraard in nauw overleg met andere betrokkenen zoals gemeenten en / of het onderwijs”. Kan de minister aangeven hoe hij dit feit weegt?
14) Kan de minister in algemene termen aangeven hoe het ‘nauwe overleg’ met andere betrokkenen er in de praktijk uit kan zien, anders dan het betalen van de rekening?
Posted in: Uncategorized