“Het aantal kinderen met een diagnose neemt toe. Daar zijn veel oorzaken voor te vinden. Van ouders die hoge verwachtingen hebben, via leerkrachten die naarstig zoeken naar handvatten om gedrag te verklaren, via psychologen die van het begeleiden van kinderen hun werk hebben gemaakt tot de farmaceutische industrie. Het is een feit dat veel meer kinderen een diagnose krijgen dan er in medische zin lijden aan een kwaal.”
Dat was nog al een stelling van de emeritus hoogleraar psychologie die bij me op de koffie kwam. “Mensen horen het niet graag. Maar het hebben van een diagnose lijkt op korte termijn te lonen. Een beetje extra hulp, een beetje meer tijd, een geruststellende verklaring voor gedrag. Een diagnose haalt schuldgevoel weg en biedt toegang tot hulpverlening. En natuurlijk hebben kinderen met een serieus probleem baat bij serieuze hulp die past bij hun stoornis. Toch is het hebben van een diagnose vaak helemaal geen goed idee.”
Ik had er nog nooit zo over nagedacht. Maar de hoogleraar ging verder. “Heb je er wel eens over nagedacht wat een diagnose met een kind kan doen? Voor je het weet gaat het zich gedragen zoals op basis van zijn of haar kwaal verwacht mag worden. Het is tenslotte een officieel hersenprobleem. En dan heb je nog het pygmalion-effect. De omgeving van het kind stelt onbewust de verwachtingen van kinderen met een diagnose bij. Het is de vraag of je er iets over moet schrijven. Je maakt je er niet populair mee.”
Dat van die verwachtingen, dat klopt zeker. Ik heb me er als beginnend leerkracht tot mijn grote schande zelf nog schuldig aan gemaakt. Van alle kinderen werd in de eerste klas een intelligentietest afgenomen. Die kwamen dan in hun dossier. Dat die testen niet altijd even betrouwbaar zijn daar stond ik niet bij stil. En dat schoolprestaties sowieso maar zeer ten dele verklaarbaar zijn uit intelligentie wist ik ook nog niet. Tijdens een rapportbespreking kwam de vraag naar voren of een leerling met hoge cijfers ‘op mocht stromen’. Mijn stem was niet doorslaggevend. Maar, kijkend in zijn dossier, stemde ik tegen. Ik schaam me er nog een beetje voor. De hoogleraar heeft een punt.
W van Tilborg
15 februari 2019
Foei Rene: handvatten, niet handvaten
Johan Spaan
17 februari 2019
Sinds een paar maanden geef ik, met veel plezier, Nederlandse les aan een kleine groep mensen met een allochtone achtergrond. Ik constateerde dat het lesmateriaal (NT2 – de Opmaat) minder geschikt is voor mensen die al meerdere/vele jaren in Nederland wonen. Deze mensen hebben ieder een eigen doelstelling om de lessen te volgen. Ik ben dan ook heel snel geneigd om iedere persoon individueel les te gaan geven. Wat is er dan mis mee om het Pygmalion-effect juist wel te gebruiken in kleine groepen?
Ronald van Engelen
17 februari 2019
In deze context kan ook de bekostiging van extra/remedieel onderwijs niet onbesproken blijven.
Waarbij in de praktijk al te vaak het “protocol voor omgang met leerlingen met leesproblemen en/of dyslexie” verbasterd wordt tot “het dyslexieprotocol”. Immers kan alleen met die (heftige) diagnose extra geld verkregen worden. En is de diagnose snel gesteld. Of moeten we zeggen besteld?
Behalve dat met die praktijk inmiddels een hele bedrijfstak oneigenlijk gefinancierd wordt, kan er (middels het Pygmalion-effect) bij betreffende kinderen sprake zijn van blijvende schade. Immers is op hen die heftige diagnose uitdrukkelijk niet van toepassing. Dat blokkeert bovendien signalen van falend onderwijs (en/of de organisatie daarvan). Waardoor de Pygmalion-valkuil voor betrokken professionals niet wordt verholpen maar juist verder uitgegraven.
Wanneer de aldus gefalsificeerd informatie inclusief de gevolgen van de resulterende selffulfilling-prophecy dan ook nog eens “geobjectiveerd” wordt door het in een zgn. leerlingvolgsysteem te gooien, en dat bovendien volautomatisch met de leerling mee te laten reizen, hebben we de poppen pas echt aan het dansen.