Eergisteren sprak de Tweede Kamer in een zogenaamd wetgevingsoverleg over de (deel)begroting jeugd. Als woordvoerder legde ik in mijn bijdrage de nadruk op vier dingen. Ten eerste de regel- en verantwoordingsdruk. Ten tweede de samenwerking van gemeenten in regio’s. Dan de relatie tussen bestaanszekerheid en jeugdzorg. En tenslotte de gewenste reikwijdte van onze zorg. Over dat laatste onderwerp schrijf ik deze blog.
Je gelooft het niet, maar ik heb het zelf meegemaakt. Als interim directeur van een scholengemeenschap woonde ik een rapportvergadering bij. De meeste leerlingen werden kort besproken. Bij een enkeling stond men langer stil. Vooral wanneer het gedrag in de klas daar aanleiding toe gaf. “Deze jongen heeft ADHD. Hij is voor mij niet te temmen. Ik laat hem niet meer in de klas voor hij medicijnen krijgt.” Ik wist niet wat ik hoorde. Zat hier een docent wiskunde die niet alleen kon diagnosticeren maar ook medicijnen dwingend kon voorschrijven? Hij dacht van wel…
Onze dochter had op de basisschool meer uitdaging nodig vond de leerkracht. Of de plusklas niets voor haar zou zijn. Prima dachten wij als ouders. “Dat is goed. Maar dan heeft ze wel de diagnose hoogbegaafdheid nodig.” Ik dacht het toch niet. Als ze meer uitdaging nodig heeft dan moet ze meer uitdaging krijgen. En geen etiketje op haar voorhoofd. Twee jaar later hoorden wij dat het een goed idee zou zijn als ze een dag in de week naar het voortgezet onderwijs zou gaan. Prima dachten wij als ouders. Ditmaal kon ik een test niet tegenhouden. Het is een slimme meid hoorden wij. Maar met een disharmonisch profiel….
Vorige week heb ik een column gewijd aan weer een bijzonder fenomeen. Commerciële bedrijven die oplossingen verkopen voor problemen die ze zelf mogen zoeken en diagnosticeren. Als voorbeeld nam ik een bedrijf dat inmiddels bestaat uit meer dan tien vestigingen en zich heeft gespecialiseerd in de begeleiding van kinderen met dyslexie. Ze bieden aan om alle kinderen op een school te ‘screenen’. Daarna verstrekken ze dyslexieverklaringen. En de begeleiding nemen ze zelf ter hand. Op koste van de gemeente. Het mag allemaal. En het is een prachtig verdienmodel. Maar duur is het wel.
De vraag naar jeugdzorg is in theorie oneindig. Er zijn gemeenten waar een op de vijf kinderen professionele hulp nodig schijnt te hebben om gezond volwassen te worden. Volgens psychiater en filosoof Damiaan Denys zijn wij zo druk met het behandelen van zaken die in medische zin geen aandoening zijn, dat er bijna geen geld of energie meer overblijft om echte problemen op te lossen. Wie de woorden van Denys tot zich door laat dringen en daarna de zojuist genoemde voorbeelden herleest, zal toch tot de conclusie moeten komen dat we moeten spreken over de reikwijdte van wat we in ons land zorg moeten noemen. En dat is precies wat ik in een motie aan de minister gevraagd heb.
Hans Kluijtmans
14 november 2018
Die Denijs zegt ware dingen. Ook dat we t leven moeten leven, en ook de moeilijke dingen met elkaar moeten bespreken. Ipv op Facebook vooral de gewéldige dingen die we meemaken posten. En niet voor alles een hulpverlener inschakelen. Wat jij zegt over de overdiagnosticering is idd juist René. Zo worden de probleemoplossers eerder het probleem ipv de oplossing. Er stond een leuk filmpje op LinkedIn waarin een Amerikaanse dokter met zijn jonge patiëntjes in het ziekenhuis ging dansen op muziek ! De kinderen hadden veel plezier, bewogen en werden veel eerder beter ! Prachtig. De uitkeringsinstanties gaan uit van de afhankelijkheid van mensen, de zorg van zieken, en het onderwijs van ‘kinderen met een probleem’. Ipv mensen jong en oud met potentie en talenten, die je in hun (genezings-) kracht kunt zetten. Laten we vooral naar de positiviteit kijken. Gewoon als houding. En het kan ook nog veel geld besparen.