Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. In Nederland word je niet vervolgd omdat je een afwijkende mening hebt. Maar een mens mag niet alles roepen. Ook dat staat in de wet. Om aandacht te krijgen zoeken we de grenzen van de vrijheid van meningsuiting op. De vraag is of dat zo verstandig is.
Dat haat zaaien en opruien niet mag is helder. Dat grenzen moeilijk vast te stellen en te handhaven zijn ook. Wie aandacht wil, zoekt de grenzen op. Harde schreeuwers worden vaak gehoord. De vraag is of er inhoudelijk naar ze wordt geluisterd. Wie iets wil bereiken pakt dat anders aan.
Laat ik van mezelf uitgaan. Ik ben best bereid naar argumenten te luisteren. Als mensen gaan schelden of schreeuwen is dat een stuk minder het geval. Ik wil bijvoorbeeld best na denken over het veranderen van bepaalde tradities. Tot het moment dat ik op hoge toon word uitgemaakt voor racist.
Niet alleen ‘actiegroepen’ hebben door hoe je om aandacht vraagt. Je zit tenslotte zo bij Pauw. Politici hebben dat ook goed door. Hoe stoerder de oneliner, hoe meer aandacht. En hoe meer aandacht, hoe hoger in de opiniepeilingen. Dat de sfeer op straat er op zijn zachtst gezegd niet beter van wordt, is blijkbaar van minder belang.
Er is een groot verschil tussen het aan de kaak stellen van ongemakkelijke waarheden en het roepen van oneliners. Racisme bestaat, ook in ons land. En meer dan we willen toegeven. Maar het komt veel minder voor dan sommige anderen ons willen doen geloven. Een goed gesprek lost misschien meer op dan alleen maar schreeuwen.
Het lijkt er op dat sommige politici en actiegroepen doel en middel door elkaar halen. Aandacht genereren is goed. Maar het is geen doel op zich. Het is een middel om je doel te bereiken. Om samen verder te komen werkt een beetje terughoudendheid vaak beter dan grote woorden. Zullen we een poging wagen?
Posted on 15 november 2016
0