Ik kom uit een onderwijsfamilie. Vijf generaties lang, van moederszijde, alle vaders, moeders, kinderen en partners zijn of waren werkzaam in het onderwijs. Dat heeft lang geleden nog een heel familie interview opgeleverd in het AOB blad. Nou, dan kun je tevreden de kist in mag ik je zeggen. Dat is toch een beetje ‘the lancet’, van de onderwijsbladen.
U kunt zich voorstellen dat er bij ons in de familie voorzichtigheidshalve op verjaardagsfeestjes niet over onderwijs gesproken wordt. Dat kan alleen maar fout gaan natuurlijk. Want vraag dertig leraren om hun mening over maakt niet uit welk onderwerp, en je krijgt eenendertig verschillende antwoorden. En hoe breder het onderwerp, hoe groter de meningsverschillen en hoe dieper de loopgraven.
Een mens is een sociaal wezen. Een persoon in relatie tot de ander. Om goed samen te kunnen leven hebben we een gemeenschappelijk grond nodig om te communiceren. Taal, rekenen en een gedeeld verhaal. Onze geschiedenis bijvoorbeeld. En kennis over onze democratie.
Goed onderwijs begint met het maken van heldere afspraken over deze zaken. Wat willen we dat onze kinderen leren op school? En dan bedoel ik niet alleen welke onderwerpen min of meer moeten worden aangeraakt. Maar ik wil kraakheldere afspraken over de onderwerpen, de inhoud daarvan en het te behalen niveau. Nu doen we dat impliciet. We rekenen kinderen via Cito toetsen af op inhoud zonder dat van tevoren duidelijk is wat ze per se moeten leren. Daar richten methodemakers zich weer op. Et vice versa. Maar de politiek moet er over gaan.
Als we het belangrijk vinden dat onze kinderen fatsoenlijk leren lezen, schrijven en rekenen, dan moet rigide duidelijk worden vastgesteld op welk niveau alle kinderen moeten zijn op welk moment in hun schoolloopbaan. En ik zeg met nadruk alle, omdat wetenschappelijk onderzoek heel duidelijk heeft gemaakt dat alle kinderen in de basis kunnen leren lezen en schrijven en rekenen.
Niet zo lang geleden hoorde ik op de radio een reclame over foutloos leren rekenen in twaalf weken. Ik dacht dat kan niet. Maar het kan wel. Wat let ons dan om scholen op te dragen alle kinderen ook echt foutloos te leren rekenen. Niets, me dunkt. En hetzelfde geldt voor lezen en schrijven. Nu leert een veel te groot deel van onze kinderen dat niet. Maar gelukkig hebben we daar een oplossing voor. We noemen kinderen van rijke, hoogopgeleide ouders dyslectisch. En dan leren we ze het alsnog. Met goede instructie en veel oefenen. Kinderen uit bijvoorbeeld de Bijlmer hebben geen dyslexie. Die hebben pech.
De kern, de basis van goed onderwijs zit hem in de basisvaardigheden. Leeskilometers maken. Het liefst met betekenisvolle en uitdagende teksten. Geef een jongen van een jaar of negen een boek over dinosauriërs en hij zal er van smullen. Zo sla je twee vliegen in een klap.
Bijna alles hangt met alles samen. Wie alles wil beschrijven schrijft een bijbel vol. En zelfs die is voor meerdere interpretaties vatbaar. Ik heb jaren gewerkt in het onderwijs. En op meerdere niveaus. Laat ik eerlijk zijn. Ik denk niet dat ik of veel van mijn collega’s echt wisten wat in het curriculum staat. Ook niet op het eigen vakgebied. Natuurlijk bereid je leerlingen voor op het examen. En weet je (als het goed is) wat er daar van leerlingen gevraagd gaat worden. Maar voor het overgrote deel volgen docenten de lesmethode. En zal het ze verder worst wezen. Want die methode is ‘curriculum proof’.
Een docent is geen handleiding. Geen gebruiksaanwijzing. Als het volgen van een lesmethode genoeg was geweest, dan was onderwijs heel simpel. Maar dat is het niet. Goed onderwijs is een teamsport. En een gruwelijk ingewikkelde teamsport ook nog. Er moet ruimte zijn voor de vakbekwaamheid van een docententeam. De methode is op zijn best een halffabricaat. Een handvat om te gebruiken. Niet alles wat daar staat hoeft. Geef scholen en docenten de ruimte om er zelf iets van te maken. Maar spreek kraakhelder af wat moet! Dan ontstaat er ruimte omdat helder is wat niet moet.
In Trouw lees ik dat minister Wiersma met het nieuwe curriculum achterstanden gaat wegwerken. Dat is mooi. Ik moest denken aan de woorden abacadabra. Dat is Aramees. En het betekent “ik schep terwijl ik spreek.” In filosofische zin zit daar zeker wat in. Taal creëert immers werkelijkheid. Maar zo eenvoudig is het nu ook weer niet. Hoe gaat de minister er voor zorgen dat zijn woord ook vlees wordt?
Laten we eerlijk zijn. Dat het curriculum noodzaak heeft aan onderhoud, daar is iedereen het over eens. En ook over het feit dat het proces rond die hele herziening nogal chaotisch en polariserend is geweest. Op die weg kunnen we niet verder.
Het CDA stelt vier voorwaarden aan een herziening van het curriculum:
- Maak het kraak en kraak helder wat kinderen moeten leren, inclusief de niveaus die behaald moeten worden. Vooral op de basisvaardigheden. Bijvoorbeeld aan het eind van groep drie kunnen kinderen alle getallen onder de twintig optellen en aftrekken. En alle klankzuivere woordjes kunnen spellen. Een vraag aan de minister. Hoe zorgt u ervoor dat het masterplan waar we nu gelukkig aan gaan beginnen, niet gaat bijten met de curriculum herziening.
- Houd de herziening zo klein en overzichtelijk mogelijk. Zorg dat docenten meegenomen worden. En begin daar waar de grootste ervaren knelpunten zitten. En neem de tijd voor de rest. Vrij naar Paulus: “Onderzoek alles, maar behoud het goede.”
- Om een streep te zetten onder het verleden; hoe gaat de minister er voor zorgen dat hij de regie in handen heeft en ook houdt.
- Curriculum herziening is mooi en nuttig. Maar het gaat om concreet waarneembaar gedrag voor de klas. Door vakbekwame docenten. En de rest is bijzaak.
Tot slot voorzitter,
Docenten zijn net mensen. Niemand heeft baat bij chaos en onduidelijkheden. Iedereen heeft baat bij rust en ruimte binnen kaders. Laten we daar voor zorgen. Niet meer en niet minder!!
Jan Tishauser
6 april 2022
Ik ben het volledig eens met de strekking van dit stuk. Een verademing.
Peter
6 april 2022
Wanneer u, heer Peters, zo kritisch bent over het hedendaagse (basis)onderwijs en óók Jeroen Dijsselbloem in een artikel eenzelfde ergernis ventileert, dan vraag ik me af welke politici in Den Haag nog meer zo verhelderend denken. https://www.trouw.nl/verdieping/jeroen-dijsselbloem-over-zijn-onderwijsfamilie-mijn-oom-knapte-af~b0b981b7/ Ervan uitgaande dat er nòg wel een handjevol ouderwetse schoolmeesters in de Tweede Kamer zitten, zou er toch allang een stevige bezem door het kapot-vernieuwde onderwijs gehaald moeten zijn?. Enne,…nee…alsjeblieft, niet wéér vernieuwen….!
Zoals Martin Bootsma van de Alan Turingschool, A’dam, een boek over het afgegleden onderwijs schreef met de titel: “En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven?”
Peter
7 april 2022
Grijp uw kans! Het volgende komt eraan:De nationale curriculumherziening 2032.
Citaat:
–Op basis van de nieuwe werkopdracht aan SLO die nu aan de commissie voorligt, lijkt er in ieder geval weinig met die kritiek te zijn gedaan en niet te zijn geleerd van eerder gemaakte fouten.—
De politici gaan er weer met open ogen intrappen, heer Peters!
Lees het hele artikel:
https://didactiefonline.nl/blog/blonz/nationale-curriculumherziening-gaat-ondanks-fundamentele-kritiek-stug-door
Als weinigen luisteren en “niet leren van eerder gemaakte fouten”, wat zit er dan voor intellect op het pluche in Den Haag?
Arjan de Visser
7 april 2022
Renée,
Ik ben het eens met dit stuk. Ook ik ben het zicht op de voortgang van curriculum nu vrijwel kwijt. Het zou goed zijn als die grote trajecten minder ambitieus worden, maar dat het onderwijs de kans krijgt om geleidelijk mee te groeien met maatschappelijke ontwikkelingen. Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij de verandering van het schoolexamen voor filosofie. Dat is 25 jaar hetzelfde gebleven (dat is wel erg lang) en nu ontstaat er een tendens om nu alles op de schop te nemen omdat we hier de komende 25 jaar aan vast zouden zitten. Dit lijkt me ook weer ongewenst. Geef vakverenigingen van docenten meer een rol in het up to date houden van het curriculum, maar beperk de hoeveelheid wijzigingen per jaar. Geen grote tekentafel wijzigingen maar beperkte aanpassingen in overleg met docenten (zie punt 2 van jou). Rekenen en schrijven zijn echter basisvaardigheden die van alle tijden zijn. Die zullen over 100 jaar ook nodig zijn dus leg die vooral goed vast (zie punt 1). Een ding nog; ik merk dat dit soort wijzigingen worden aangegrepen voor ideologische debatten (bv. zijn bepaalde groepen wel voldoende vertegenwoordigd in de canon). Deze debatten werken vaak polariserend en hebben weinig met onderwijs inhoud te maken. Ideologische debatten horen in de politiek thuis niet in curriculum discussies. Hier zit een spanning met artikel 23 van de grondwet want als we via curriculum discussies politiek en religie gaan beinvloeden dan blijft er van de vrijheid van onderwijs weinig over.
M.
5 mei 2022
Natuurlijk moeten ook kinderen met PECH geholpen worden (!) en…. de juffen en meesters en of anderen moeten dan gaan helpen waar geen andere helper is. Geen kind mag afgeschreven worden en helemaal niet naar een enkeltje BIJSTAND.
Kinderen zijn en hebben de toekomst ook kinderen met PECH.
Ik ging wel eens met kinderen uit mijn vorige straat mee naar de school en maakte zo heel wat mee ook dat een jongen zijn eind examen niet haalde op 1 klein puntje en dat was omdat hij achter uit zijn keel praat!
Nu is hij docent ITC en praat nog steeds achter uit zijn keel. Wat een verloren jaar. Wat een verdriet en ruzie thuis voor de jongen was dat.