Maandag 23 november sprak ik in de Tweede Kamer over de jeugdzorg. Mijn bijdrage lees je hier. Ik sprak onder andere over het schandalige feit dat een groot deel van onze jeugd als functioneel analfabeet de schoolbankjes verlaat. Dat is een enorme handicap voor het leven. En bovendien is het te voorkomen. Ieder kind kan op basisniveau leren lezen en schrijven. De kennis hoe ze dat het beste leren is aanwezig, maar blijkbaar niet op elke school.
Tegelijkertijd ontploft het aantal kinderen met ‘dyslexie’. Veel van deze kinderen worden geholpen door commerciële bureaus die op zich goed werk verrichten. Ze doen wat scholen doen, of zouden moeten doen. Ze geven goede instructie en oefenen veel. Dat maakt ouders blij. De kinderen leren alsnog lezen en schrijven. En dat maakt ook scholen blij. Kinderen die niet vanzelf leren lezen krijgen hulp. En dat maakt zeker ook commerciële aanbieders van dyslexiezorg blij. Die worden lachend rijk.
Maar zo mooi is het allemaal niet. Lang niet alle kinderen met een dyslexieverklaring hebben inderdaad dyslexie. Ze hebben moeite met lezen en schrijven omdat ze dat nooit goed is aangeleerd. En als ze na de ‘behandeling’ op school niet blijven oefenen, dan leren ze het nooit. Sterker nog, dan leren ze het af. Natuurlijk, er zijn kinderen met een dermate groot leesprobleem dat we kunnen spreken van een handicap. Maar het overgrote deel is geen GGZ- maar een onderwijsprobleem.
Een dyslexie verklaring is zo verkregen. Desnoods koop je er een. Maar het heeft niet alleen maar voordelen. Een kind dat gelooft dat hij een handicap heeft gaat daar echt niet beter van lezen. Integendeel, zo’n stempel is enorm slecht voor je zelfvertrouwen en leraren stellen hun verwachtingen van je naar beneden toe bij. En als je niet uitkijkt wordt een dyslexie verklaring een excuus om niet goed te hoeven lezen en schrijven in plaats van een prikkel om extra je best te doen.
Gemeenten zijn op dit moment verantwoordelijk voor het verlenen van hulp aan kinderen met Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. (EED). Een kind met EED heeft hele grote en hardnekkige leerachterstanden die niet verklaard kunnen worden door een andere ’handicap’. Van hardnekkige problematiek, ofwel didactische resistentie, kan worden gesproken als extra, planmatige en intensieve didactische maatregelen en remediёringsinspanningen nauwelijks leiden tot een verbetering van de lees-/spellingvaardigheid. Het probleem is dat die intensieve remedieringsinspanningen op school vaak niet bestaan. En dat gemeenten ‘dyslexie’ en EED nogal eens door elkaar halen en zo’n beetje alle ‘dyslexiezorg’ vergoeden.
Toen gemeenten verantwoordelijk werden voor de hulp aan kinderen met EED, ging men er vanuit dat het zou gaan om zo’n 6000 kinderen per jaar. Men kreeg daar volgens mij 45000000 euro voor. Wat mij betreft gaat dat geld naar het onderwijs. En worden zij verantwoordelijk voor het leren lezen en schrijven aan ieder kind. Hoe mooi zou het zijn wanneer scholen intensief werk zouden maken van goed lees en schrijf onderwijs. En dat samenwerkingsverbanden het op hun fatsoen zouden trekken om ieder kind fatsoenlijk te leren lezen en schrijven. De aanwezige kennis over wat werkt en wat niet werkt, zou tot in de haarvaten van het onderwijs aanwezig moeten zijn.
Het is ’wonderlijk’, maar op scholen waar men planmatig en structureel werk maakt van goed lees en schrijfonderwijs komt ‘dyslexie’ niet of nauwelijks voor. Dr. Kees Vernooy en Prof. Dr. Anna Bosman laten het keer op keer zien, in de basis kan ieder kind leren lezen en schrijven. Scholen waar het leesonderwijs niet op orde is kunnen expertise inhuren om het op orde te krijgen. Die expertise komt van partners die verstand hebben lees- en schrijfonderwijs en niet zozeer van vermeende GGZ problematiek. Voor de enkele leerling met echte EED is dan geld genoeg om een perfecte behandeling te betalen.
Maandag heb ik een motie ingediend. Leerproblemen horen bij het onderwijs en niet bij commerciële bureaus op kosten van de jeugdzorg. Een motie verandert de wereld niet. Maar het geeft wel een richting aan. Wat mij betreft gaat het geld dat gemeenten nu aan dyslexiezorg besteden naar het onderwijs. Maar wel met een verplichting. Het lees en schrijfonderwijs moet perfect op orde komen. Scholen zien zelf het beste welke kinderen alsnog buiten de boot vallen. Deze kinderen krijgen dan hulp van een echte specialist. Zo lossen we drie problemen op. Alle kinderen leren goed lezen en schrijven, kinderen met EED worden heel goed geholpen en aan commerciële bedrijven die schooltje spelen op kosten van de gemeente is geen behoefte meer.
Petra de Graaff
24 november 2020
Wellicht is het toch eens goed om dan ook naar de overladen programma’s van het PO te kijken…… de core business raakt echt uit het oog!
Nancy
24 november 2020
Goed dat je hier verandering in wilt brengen, ik hoop alleen ten zeerste dat dat niet ten koste gaat van degene die wel degelijk dyslexie hebben. Maar ik ben het zeer zeker met je eens dat het niet vanuit een commercieel oogpunt bekeken moet worden. Om te zeggen dat een dyslexie verklaring zo verkregen kan worden, daar ben ik het niet mee eens daar kan soms een hele “lijdensweg” aan vooraf gaan en dan spreek ik uit ervaring en daar wil ik je best meer over vertellen als je daar interesse in hebt. Nogmaals ben ik het wel met je eens dat het een en ander echt wel anders kan.
Peter
24 november 2020
De PISA-resultaten van de afgelopen 2 decennia spreken boekdelen, maar de regering blijft horende doof voor vele signalen over slecht leesonderwijs. Datzelfde geldt ook voor z.g.”dyscalculie”. Prof.Dr. J.van de Craats en recentelijk Marcel Schmeier met zijn EDI en Effectief Rekenonderwijs verkondigen al jaren de problemen van het rammelende, hedendaagse rekenonderwijs. Dan krijg je inderdaad velen die in die onderwijsgaten een markt zien en daar een leuke boterham aan verdienen. De leraar “doet er toe”, ontdekt ons onderwijs opnieuw. Open deur. Welke politicus haalt er nu eens een stevige bezem door de PABO? Zullen we weer eens gewoon gaan lesgeven?
Prof. dr. Anna M.T. Bosman
25 november 2020
De heer Peters verwoordt het probleem glashelder en zoals het feitelijk is.
En..Petra de Graaff heeft gelijk. Als de overladenheid van het programma het probleem is in het po dan moet er eerst aandacht voor de basis zijjn. Deze moet op orde zijn alvorens we andere zaken aanpakken. Met de basis bedoel ik de vaardigheden lezen, spellen en rekenen. Dit zijn de middelen waarmee de feitelijke doelen van onderwijs bereikt kunnen worden.
Ze zijn als kunnen fietsen. Als je naar oma wilt fietsen moet je de techniek van het fietsen onder de knie hebben. Dat is een noodzakelijke doch onvoldoende voorwaarde om naar oma te kunnen fietsen. Om naar oma te kunnen fietsen moet je de weg weten, de verkeersborden kunnen lezen, op het andere verkeer letten, bij een wegversperring een andere weg weten, etc. Maar zonder dat je kunt fietsen, gaat dit alles niet. Dat is waarom er aandacht besteed moet worden aan technisch lezen, spellen en rekenen.
Aryan van der Leij
30 november 2020
Goed dat de aandacht wordt gericht op waar het primair om gaat: onderwijs is zorgen dat er geleerd wordt. En dat begint met de basisvaardigheden. Daar moet, in het overladen PO-programma, hoogste prioriteit aan gegeven worden. Dat er een hoop te winnen valt is aangetoond. Door preventief maatwerk voor risicoleerlingen – of dat risico nu uit de omgeving komt of van binnenuit of allebei – gecombineerd met gestructureerd onderwijsaanbod voor leerlingen die het niet zo snel oppikken in groep 2-5, kunnen heel wat leesmoeilijkheden worden voorkomen en remedieren. Het vraagt echter de nodige inzet en expertise van personeel, de juiste methodieken en ondersteuning van buitenaf. Aansturen door directeuren en schoolbesturen is essentieel. De overheid zou uit zijn decentraliserende rol moeten stappen en de regie meer in handen moeten nemen. Op regionaal niveau is bestrijding van laaggeletterdheid / voorkomen van dyslexie rangschikken onder de basisvoorziening Passend Onderwijs een effectieve stap, door steeds meer Samenwerkingsverbanden gezet. Op gemeentelijk niveau is jeugdzorggeld preventief inzetten in het onderwijs ter voorkoming van (te veel) EED een tweede mogelijkheid waarmee hier en daar ook ervaring wordt opgedaan. Resultaat van deze maatregelen: betere leesprestaties, niet alleen van de zwakkeren maar over de hele linie, minder leerlingen met hardnekkige leesachterstand, minder verwijzingen naar dyslexiezorg, minder zittenblijvers en hogere doorverwijzingen naar VO, Stuk voor stuk effecten die, op de kortere of langere termijn, onderwijsverbeterend, maatschappijbevorderend en kostenbesparend zijn (geld dat ingezet kan worden voor (na)scholing en maatwerk voor deze en andere problemen).
Echter, geld verplaatsen van het ene naar het andere ‘departement’ – van VWS naar Onderwijs – is uitermate lastig. En ook nergens voor nodig. Of het goed besteed wordt is de vraag, maar Passend Onderwijs biedt zeker mogelijkheden, zie boven. Daarnaast: al is het uit de hand gelopen, de dyslexievoorzieningen in Nederland zijn uniek in de wereld. SAfbouwen zou ons weer terugbrengen in de situatie van voor 2000 toen vele leerlingen gefrustreerd raakten omdat ze hun talent vanwege dat ‘verdomde rotlezen’ niet konden ontwikkelen. Punt is dus niet of dyslexie bestaat, maar hoe de maatregelen zijn te beperken tot de groep van leerlingen die hulp het meest nodig hebben. Dat geldt vooral voor de dure buitenschoolse (jeugd)zorg waar zo’n 6,5% van de leerlingen (op niveau groep 8, zie Inspectie, 2019) profijt van hebben (gehad). Maatregelen in het VO kosten aanzienlijk minder en als er dan toch maatwerk moet worden gegeven is het helemaal niet zo vreemd dat zo’n 10-15 % van de leerlingen profiteert van verlenging van tentamen- en examenduur, spellingcorrectie, computerondersteuning etc. (we leven, wat dat laatste betreft, wel in de 21ste eeuw!). Differentieel maatwerk zou kunnen worden geregeld door gradaties van dyslexie (c.q. vooral traag lezen en spellen) te onderscheiden: licht – matig – ernstig – en daar aanpassingen voor te ontwerpen. Dan ben je ook af van dyslexie als ongenuanceerd containerbegrip.
Voor wie zich zorgen maken over ‘commercie’: in vele sectoren van de Jeugdzorgfinanciering worden de tarieven afgeknepen – omdat de gemeenten nu eenmaal niet beschikken over eindeloze middelen. Waarom zou dat met dyslexiehulp niet kunnen? Die sector van hulpverlening kan uiteraard ook aan zelfreiniging doen door criteria aan te scherpen en overbodige ballast in de diagnostiek overboord te gooien – waar ondergetekende al jaren voor pleit, zie hoofdstuk 20 uit mijn boek Dit is dyslexie (2016). Het goede nieuws dat mij ter ore is gekomen is dat die sector daar, door ontwikkeling van Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling versie 3.0, op dit moment, samen met de Stichting Dyslexie Nederland, mee bezig is.
Tenslotte: inderdaad zou, naast (na- en bij-)scholing van zittende leraren, het curriculum van de PABO’s ook eens kritisch moeten worden bekeken. Krijgen a.s. leraren wel genoeg kennis en vaardigheden mee om de leerlingen de basisvaardigheden aan te leren? Effectief materiaal – boeken, methodieken, computerprogramma’s – is er genoeg, maar alles valt en staat met de expertise en de vaardigheid van de leraren. Het plaatsen van de PABO opleiding binnen de universiteit en er een universitaire opleiding van maken – zie PWPO (Pedagogische Wetenschappen van Primair Onderwijs) van de Radboud Universiteit – is daarbij een goede stap richting kwaliteitsverhoging (zie het Finse voorbeeld waar ze dit al in de 70er jaren hebben gerealiseerd voor alle lerarenopleidingen (inclusief peuterleidsters), om er een generatie later – medio 90er jaren – de vruchten van te plukken).
Aryan van der Leij
em. hoogleraar Universiteit van Amsterdam
Jan Wilgenhof
7 januari 2022
Ik kan me goed vinden in de reactie van Aryan van der Leij.
Wel één opmerking: Ook in de dyslexiezorg is het afknijpen van tarieven al een aantal jaren aan de gang. In een aantal delen van NL zijn de vergoedingen zelfs al zo laag dat het nauwelijks nog kostendekkend is. Ook zie ik dat er nauwelijks nog winsten en steeds meer verliezen worden gemaakt en een aantal aanbieders zelfs stopt met deze vorm van dienstverlening. De afgelopen 2 jaar is het aantal gecertificeerde aanbieders in NL gedaald van 120 naar 80!
René Peters en Anna Bosman zou ik willen vragen te stoppen met de scherpe en denigrerende opmerkingen in de media zoals: Dyslexie bestaat niet, Aanbieders worden lachend rijk, Het is alleen maar een onderwijsprobleem, etc. Daarmee worden heel veel ouders, kinderen, leerkrachten en deskundigen ernstig gekwetst.